Taaltoets deel 2
De leerlingen krijgen een toets over de volgende onderdelen:
- Lijdend voorwerp Wat (of wie) + het gezegde + het onderwerp?
- Bepalingen van plaats (waar-deel) en bepalingen van tijd (wanneer-deel)
- Zelfstandig werkwoord/hulpwerkwoord
- Beeldspraak (bij beeldspraak gebruik je woorden die je niet letterlijk bedoelt.